TwweeT en de kleine dingen

maandag, mei 26, 2008

Moeilijk
Ik trek mijn jas uit en hang hem aan de kapstok. "Oei oei", zegt mijn mannelijke collega als hij mij ziet. Ik vraag wat er is. Hij wijst naar mijn bolero. "Mijn dochter heeft ook zoiets, dat is zo moeilijk om te strijken."

zondag, mei 25, 2008

Veilig
Ze komt langs de achterdeur binnen, ik zit voor mijn computer. "Miieew", klinkt het. Ze plaatst een vraagteken achter de klank. Ik kijk op en zie dat ze haar kop schuin houdt. Ze komt dichterbij en plaatst haar voorpoten op mijn dij. Ik til haar op. Ze installeert zich en zoekt een warm plekje, een makkelijke houding. Vanuit mijn veilige armen kijkt ze naar buiten, geconcentreerd. Af en toe duwt ze haar kop hard tegen mijn neus, haar equivalent van kopjes geven. Ze spint. Het is goed zo.

vrijdag, mei 23, 2008

Leeg
Binnenkort trek ik een deur achter me dicht en ga ik elders aan de slag. In mijn hoofd maak ik stilaan plaats voor nieuwe uitdagingen en ook mijn bureau begint al lege plekken te vertonen. Opruimen, weggooien, sorteren, bijhouden. Het hoort erbij. Honderden papieren glijden door mijn handen, evenveel verdwijnen er in de papiercontainer. Enkele interessante mappen leg ik opzij. Voor later. Ik beslis vlug, hoe sneller er ruimte is voor iets nieuws, hoe beter. Maar die tientallen notaboekjes die ik in mijn lade vond, doen me aarzelen. Allemaal zijn ze volgekrabbeld met verhalen, schema’s, interviews, uitleg. Ze zijn de eerste getuigen van mijn werk, mijn leven. Ik twijfel. Kan ik ze zomaar weggooien? En als ik ze bijhoud, wat doe ik er dan mee? Voorlopig legde ik de stapel prominent vooraan op mijn bureau. Af en toe sla ik een boekje open en lees een flard gesprek of zoek naar de context van mijn krabbels. Ik twijfel nog steeds.

donderdag, mei 22, 2008

Spits
Het is druk, maar ik vind nog een leeg plekje in de trein. Naast een jonge vrouw die verdiept is in een boek en tegenover een imposante man. Nieuwsgierig probeer ik te achterhalen welk boek de vrouw leest, maar het lukt niet. Ik lees enkele zinnen over linzen die worden gekookt, er gaat geen belletje rinkelen. Ik geef het op en haal mijn boek tevoorschijn. Het leven van Pi.
Nadat ik twee regels heb gelezen, knoopt de man tegenover ons een gesprek aan met de vrouw naast me. In het Engels vraagt hij waar de trein zal stoppen en wanneer hij eruit moet. “De tweede stop”, antwoordt ze. Hij vraagt waar zij moet zijn. Ze vertelt dat ze er op hetzelfde moment uit moet. Hij vraagt of ze een vrouwenboek aan het lezen is. Ze ontkent en laat het hem zien. Duizend schitterende zonnen, zie ik. Hij leest de titel en de auteur en concludeert dat het inderdaad geen vrouwenboek is. Hij knikt in mijn richting en vraagt of alle Belgische vrouwen lezen. Het geduld van mijn buurvrouw is op. Ze negeert hem. Ik ook.
Hij heeft door dat hij bot vangt en wendt zich tot mij. “Waar moet jij naartoe?” vraagt hij. “Daar waar jij moet zijn”, repliceer ik. Ik merk dat mijn buurvrouw doet alsof ze heel geconcentreerd leest. Ik begrijp haar en ben een tikkeltje jaloers. Hij geeft niet op en vraagt of ik Duits spreek. Ik ontken. Hij begrijpt het niet. “Nederlands is toch hetzelfde als Duits”, beweert hij. “Alleen het accent verschilt.” Ik zeg hem dat het toch ietsje anders is. Ook mijn geduld raakt op. Maar er is verlossing onderweg, ik merk dat de controleur dichterbij komt. De man heeft het ook gezien en buigt voorover, op zoek naar zijn treinkaartje. Een walm dranklucht bereikt ons.
“Die heeft veel pintjes te veel op”, fluistert mijn buurvrouw. “Gelukkig zijn we er bijna”, fluister ik terug.
We laten ons abonnement zien en de man toont het afgescheurde strookje van zijn ticketje. “Dat is niet genoeg”, laat de controleur hem weten. Op zijn dooie gemak speurt de man in zijn broekzakken, de zakken van zijn jasje en zijn hemd. Hij vindt tal van papieren, maar dat ene ontbreekt. “Dat is dan 16,40 euro”, zegt de controleur onverstoorbaar. De man doet alsof hij het niet hoort en zoekt verder. Mijn buurvrouw en ik lezen verder en volgen het spektakel vanuit onze ooghoeken. “Van Brussel tot Antwerpen kost u 16,40 euro”, herhaalt de controleur. De man werpt hem een minachtende blik toe en overhandigt hem zijn kaartje. Op het nippertje. “Mag ik dan 16,40 euro van u?” vraagt hij hautain. De controleur knipt het kaartje en maakt aanstalten om verder te gaan. Dat is buiten de man gerekend. Hij verspert doelbewust de doorgang naar de volgende wagon en lacht zijn arrogant lachje. De controleur maakt rechtsomkeer, onverstoorbaar. Ook mijn buurvrouw en ik stappen op, we zijn immers waar we moeten zijn. “Kalm blijven, dat is de kunst”, laat de controleur ons weten. Hij heeft gelijk.

Bakker
Ik bestelde een brood en twee pistolets en vroeg hoeveel ik moest betalen. “Drie euro tachtig”, klonk het. Ik overhandigde de winkeljuf een briefje van vijf. Ze greep naar rechts en haalde een rekenmachine boven. Mijn wenkbrauwen gingen de hoogte in, maar ik zweeg. Ik zag wat ze tokkelde: achtereenvolgens tikte ze op de vijf, de min, de drie, de komma en de acht. Daarna tastte ze in haar kassa en viste er enkele muntstukken uit. “Dat is dan een euro twintig terug”, zei ze met een glimlach. Ik vroeg me af hoe lang ze bij de bakker zou blijven werken en wenste haar iets meer wiskundig inzicht.

woensdag, mei 21, 2008

Dingen
die je kunt doen als de treinen staken:
- genieten van de zon op een beschut plekje in de tuin
- afwassen
- de kat strelen
- de planten water geven
- uitgebreid koken
- clafoutis maken
- werken, uiteraard

Dingen
die je mist omdat de treinen staken:
- een babbel
- een snelle computer
- dat ene document dat je toch nodig bleek te hebben
- je dagelijkse fietstochtje

vrijdag, mei 09, 2008

Goeiedag
We wandelden voorbij de terrasjes op zoek naar een leeg tafeltje. Een man aan het tafeltje op de hoek, knikte ons vriendelijk toe. “Goeiedag”, klonk het. We knikten vriendelijk terug maar wierpen onmiddellijk vragende blikken naar elkaar. “Ken jij die man?” vroeg mijn gezelschap. Ik had hem nog nooit gezien, zij wist hem ook niet thuis te brengen.
Na een vruchteloze zoektocht naar een lege tafel keerden we op onze stappen terug. De man zat nog steeds aan hetzelfde tafeltje op de hoek. Opnieuw wenste hij ons een goedendag. En opnieuw knikten wij vriendelijk terug. “Ik denk dat ik die man toch ken, maar ik kan me niet herinneren waarvan”, bekende mijn gezelschap. Ook toen we al lang een tafeltje hadden gevonden, bleef ze er haar hoofd over pijnigen. Maar het antwoord kwam niet. “Misschien was dat gewoon een vriendelijke man die meedeed aan de Week van de goeiedag”, opperde ik. “Dan vind ik dat toch niet zo’n goed initiatief. Je mag dan wel vriendelijk zijn, eigenlijk schep je enkel verwarring.”

dinsdag, mei 06, 2008

Potje
Eva weet dat het er is en altijd zal zijn. Dat accepteert ze. Het doet zelfs geen pijn meer. Vandaag huilt ze geen machteloze tranen meer en rouwt ze niet langer om wat nooit geweest is. Ze plaatste het potje pijn en verdriet dicht bij haar middenrif: veilig voor aanvallen uit de buitenwereld, uit het zicht.
Intussen leeft Eva vrolijk verder. Ze lacht, danst, zingt en verkent nieuwe oorden. Af en toe denkt ze wel eens aan het potje bij haar middenrif, maar het raakt haar amper. Het is er gewoon, maakt deel uit van haar zijn. Als haar pink waar af en toe een pijnlijke scheut doorheen trekt of als die kies die haar soms last bezorgt. En zo zou het altijd zijn, dat weet ze.
En toch loopt het potje plots over. Het verdriet zoekt zich een weg naar buiten, snel en meedogenloos. Eva begrijpt het niet. Al die tijd dacht ze dat haar aanvaarding van het potje voldoende was. Dat ze geen overstromingen meer te vrezen had. Maar nu weet ze dat ze zichzelf bedrogen heeft. En dat doet pijn.

maandag, mei 05, 2008

Bezoek
Ik stapte het gebouw binnen, liep met een forse pas voorbij de balie en haastte me naar het lokaal waar ik moest zijn. Of beter gezegd: waar ik dacht dat ik moest zijn. Ook bij de balie had ik al getwijfeld of ik me moest aanmelden. Ik had gehoopt dat mijn kordate pas mijn twijfel kon verbergen. Ik wilde vooral geen groentje lijken, er was immers een tijd dat ik hier minstens een keer per week te vinden was.
Ik liep langs de rijen boeken en snoof de geur op. Mijn blik dwaalde over ruggen, titels, auteurs. Niet veel later vond ik wat ik zocht en verdiepte me in de letters. Ik las, noteerde en vergeleek. En ik las nog meer. Een nieuw boek. En nog een. Later maakte ik een ommetje langs de literatuur en wierp een blik op de reisgidsen. Plots was het sluitingstijd.
Terwijl ik met mijn oogst naar de balie liep, vroeg ik me af waarom het zo lang geleden was dat ik de bibliotheek nog had bezocht. Omdat ik liever mijn eigen bibliotheek aanleg, bracht ik mezelf in herinnering. Maar meteen besefte ik dat het geen goede reden was. Mij zul je opnieuw veel meer tussen de boeken vinden, de volgende maanden.