TwweeT en de kleine dingen

dinsdag, april 29, 2008

Tweetal
De wind tilt het tweetal op. Horizontaal, met de armen gestrekt, hangen ze in de lucht. Ze fladderen een beetje, maar nodig is dat niet. De wind blaast ze nog dichter naar elkaar toe.
Ze sluiten hun ogen en tuiten hun lippen, allebei. Ooit, als de wind echt goed zit, zullen ze eindelijk voelen hoe de lippen van de ander proeven. Zoet, stelt zij zich voor. Pikant, hoopt hij. Ze fladderen een beetje en dromen verder. Voorlopig.

zondag, april 27, 2008

kijken - de kat
lezen - de krant
voelen - de lentezon
horen - de wereld, op een afstand
weten - het komt goed
gelukkig zijn

dinsdag, april 22, 2008

Moeder
Plots was ik moeder van een jongetje van tien maanden. Blonde haren, donkere ogen en een guitige blik. Hij lachte naar mij en strekte ook af en toe zijn armpjes uit in mijn richting. Ik raapte zijn knuffel op als hij die op de grond had gegooid en las hem voor uit zijn boekje. En ik trok gekke bekken waarop hij bijna begon te schaterlachen.
Maar geen enkel moment voelde ik me de moeder van dit leuke kind. Tot een man aan een aangrenzend tafeltje me complimenteerde met de mooie en vooral vele haren van mijn zoon. Ik lachte maar liet vriend S. antwoorden. De vele haren waren immers allerminst mijn verdienste, wel de zijne. Hij was de vader van het kind. Maar als enige vrouw in het gezelschap, word je blijkbaar automatisch als moeder van het enige kind bestempeld. Zo snel gaat dat.

woensdag, april 16, 2008

Winnen
Ik had goed nieuws gekregen – eindelijk was het zeker. Opgetogen stuurde ik de blijde boodschap naar iedereen die de vorige maanden met mij had meegeleefd. De sms’jes en telefoontjes stroomden binnen. Ook mijn moeder belde. Ik deed haar het relaas van de dag en vertelde dat ik niet veel tijd had. Ik zat immers bij vrienden op de sofa en we zouden onmiddellijk een partijtje Kolonisten spelen. “Oh, dan ga je zeker winnen”, zei ze. “ Dat kan niet anders op een dag als vandaag.” Ik zei haar dat ik daarvan nog niet zo zeker was. Ik kende de tegenstand. Maar ik won. Overtuigend.

vrijdag, april 11, 2008

Ochtend
Het was druk in het station. Tientallen pendelaars haastten zich naar het perron om de trein naar Brussel te halen. Ook op de roltrap was het aanschuiven. Werkvee dat zich gewillig naar de werkplek liet voeren. Even keek ik achterom. Mijn blik ving die van de man net achter mij. Hij geeuwde, de mond wagenwijd open, zonder hand ervoor. Ik lachte, hij ook, nadat hij in staat was zijn mond opnieuw te sluiten. Eerst schuchter en verontschuldigend, daarna met pretlichtjes in zijn ogen.