TwweeT en de kleine dingen

donderdag, november 30, 2006

Nutteloos
Begin november veranderde mijn huis een week lang in een werf. Er werd geboord, geklopt en gezaagd. Werkmannen met vieze schoenen liepen in en uit. Overal was er stof. In de badkamer, in de keuken, in mijn bed en op het toilet. Een week lang kampeerde ik in mijn eigen huis, zonder al te veel comfort. Warm water en verwarming waren afgesloten.
Al deze ontberingen, ik doorstond ze met de glimlach. Want ze dienden een goed doel. Eentje dat dringend gerealiseerd diende te worden en geen weken uitstel meer duldde. Het werd immers winter. Het ging koud worden en vriezen. Ijsbloemen op het raam, pegels aan de neus. Hoog tijd voor centrale verwarming, vond ik. Tien november had ik centrale verwarming. Sindsdien is het lente, daarboven heeft iemand beslist de winter over te slaan. Vraag me dus niet hoe het is met mijn verwarming, ik kreeg amper de kans ze te gebruiken.

maandag, november 27, 2006

Aankoop
"Ik kom voor een wormenbak", zei ik.
De man keek me vragend aan. "Een wormenbak? Bedoel je echt een wormenbak?"
"Ja, een wormenbak. Die verkopen jullie toch?"
"Ja, die staan hier, maar we hebben er nog nooit een verkocht. Jij bent de eerste klant."
Hij zei dat hij daarvoor nog geen formuliertje had. Maar hij zou het wel in orde brengen. Hij nam een papier, schrapte compostvat en voegde wormenbak toe. En zo kocht ik de eerste wormenbak. Nu nog wormen op de kop tikken. Figuurlijk dan.

Trein
Al in Brussel-Zuid zat de trein naar Amsterdam tjokvol. Ik had nog net een plaatsje bemachtigd. Enkel voor me was nog een zitje vrij. Net voor het vertrek nam er een Afrikaanse dame plaats. Ze had zich gehaast. Ze hijgde een beetje en haalde een zakdoekje boven. Daarmee depte ze haar gezicht en hals. Ze nam een slokje water en leunde achterover. Intussen waren we bijna in Brussel-Centraal. De vrouw had eindelijk tijd om rond te kijken. Op dezelfde hoogte aan het raam ontdekte ze een bekende. Enkel de gang en een andere reiziger scheidden hen van elkaar. Ze begonnen een geanimeerd gesprek in een Afrikaanse taal. De ene vrouw liet de andere haar boodschappen zien. Een tasje van een schoenwinkel. De dame die tussen de beide Afrikaanse vrouwen zat, mengde zich in het gesprek. Ze bood aan om van plaats te wisselen. "Het is goed om dicht bij je vrienden te zijn", zei ze. De twee vriendinnen zetten de reis naast elkaar verder.

Nieuw
Gisteren heb ik iets nieuws gedaan. Iets dat ik nog nooit in mijn hele leven had gedaan. En ik ben er helemaal ondersteboven van. Al moet u dat eerder letterlijk dan figuurlijk nemen. Gisterochtend trok ik mijn trui immers ondersteboven aan. Niet binnenstebuiten of achterstevoren, neen, ondersteboven. Echtwaar.

dinsdag, november 21, 2006

Samen zijn en je ziel op tafel leggen.
Naakt zijn en het niet erg vinden.
Echt zijn en het tonen.

Alleen zijn en genieten.
Naar binnen kijken, zoals enkel jij dat kan.
In je eentje verwerken, omdat dat nodig is.

Dagen niet praten, niemand zien.
En het gemis voelen.
Niets om te delen,
niemand om in de ziel te kijken,
niemand die in jouw ziel kijkt.

Eenzaamheid als drijfveer.
Of het verlangen ernaar.

Ijdel
"Wat een mooie ketting heb jij aan!"
"Dat is een schoon juweel."
"Die ketting is echt heel mooi!"
Drie keer lagen de woorden op het puntje van mijn tong, twee keer slikte ik ze toch in.
"Vijf euro, bij de Hema."

zaterdag, november 18, 2006

Alleen
Enkel mannen. Geen vrouw te zien.
Alsof het niets bijzonders was, stapten we de zaak binnen. De mannen keken even op, maar concentreerden zich snel weer op hun glaasjes thee.
Enkel donkere mannen. Geen donkere vrouw te zien, laat staan een blonde.
We liepen naar boven, naar het restaurant. De ober wees ons een tafeltje voor twee.
Ik deed mijn jas uit en keek om me heen. Een vrouw, zag ik. Alleen. Ze lachte naar me. Ik lachte terug. Opgelucht.

vrijdag, november 17, 2006

Ouder
“Heb jij rimpels bij je ogen?”
De vraag overviel me. Ik hou die zaken niet zo nauwlettend in de gaten. Als ik merk dat mijn ogen nog steeds groen zijn en dat de wallen eronder niet te veel op de Ardennen lijken, vind ik het al lang goed.
“Dat weet ik niet”, antwoordde ik.
“Je moet eens goed kijken in de spiegel en een beetje lachen”, maande ze me aan.
Ik keek en zag dat mijn ogen nog steeds groen en de wallen geen Ardennen waren. Daarna trok ik mijn mondhoeken omhoog en staarde naar mijn ogen. Net eronder ontwaarde ik inderdaad enkele fijne lijntjes. Rimpels. Of rimpeltjes.
“Ze zijn er!”
“Ah, gelukkig. Anders zou vandaag wel een hele zwarte dag geweest zijn”, zuchtte ze.
Mijn zusje werd die dag vierentwintig en had voor het eerst een rimpeltje ontdekt. Dat ik – toch bijna vier jaar ouder – ook was aangetast door het virus ‘ouderdom’, beschouwde ze als een mooi verjaardagscadeau.

woensdag, november 15, 2006

Leven
Ze lijkt een meisje. Fijn gebouwd, mini-borsten en platte buik.
Ze is een vrouw. Een ring om haar vinger, wijsheden in haar hoofd en de belofte van nieuw leven in haar schoot.

vrijdag, november 10, 2006

Man
Net voor me liep een man. Ik haalde hem in en kon hem steeds beter bekijken. Ik schatte hem vijfentwintig, zeker geen dertig. Zijn broekzakken bolden op, een portefeuille en een pakje sigaretten. In zijn ene hand hield hij trouwens een sigaret. In zijn andere hand ontwaarde ik een blikje bier. Een halve liter. En op zijn buik bungelde een baby.

maandag, november 06, 2006

Je doet alles.
Alles wat je kan
en af en toe nog iets meer ook.
Je bent hard, zacht, lief, boos, aanwezig.
Je rent, draagt, luistert, zingt, troost en bemiddelt.

Maar hij valt.
Diep en pijnlijk.
En je kunt hem niet vangen.
Je kunt hem niet tegenhouden.
Hij valt.

Misschien, heel misschien
kun je ervoor zorgen dat hij zachter valt.
Minder diep neerkomt.
Minder hard neerkomt.

Eekhoorn
Ik hoorde hem zeggen dat hij daarvan nog nooit had gehoord, van vliegende eekhoorns. Dat het een dichterlijke vrijheid was. En dat ze het maar vrij moest vertalen. Ik draaide me om en schudde van 'nee'. Die beestjes bestaan wel degelijk. Vraag me niet hoe ik dat wist, maar ik wist het wel.
Hij had het begrepen en vertelde aan de vrouw aan de andere kant van de lijn dat vliegende eekhoorns wel degelijk bestaan. "Nele had vroeger een vliegende eekhoorn als huisdier", hoorde ik hem vertellen. Verbaasd draaide ik me om. Hij keek me niet aan. "Ze zegt hier net dat dat beestje in haar huis van kast tot kast vloog." De vrouw aan de andere kant van de lijn stelde blijkbaar een vraag. "Wel tien meter ver kunnen ze vliegen. Ze zijn zo ongeveer twintig centimeter groot, vertelt ze. Maar het was wel erg vuil in huis. Die piesten overal. Daarom heeft ze die eekhoorn uiteindelijk maar weggedaan." Waar hij het haalde, ik had geen idee. Maar zij geloofde hem. En hij gaf geen krimp. Ik heb iets uit te leggen als ik haar opnieuw zie.