TwweeT en de kleine dingen

woensdag, juni 28, 2006

En hop
zjoeberen

maandag, juni 26, 2006

Vooruit dan
Nieverans

dinsdag, juni 20, 2006

Nog eentje
Lameren

maandag, juni 19, 2006

Mooi woord
Loemerte

maandag, juni 12, 2006

Reünie
Afgelopen zaterdag ging ik naar een reünie. Tien jaar geleden sloeg ik de deuren van de middelbare school achter me dicht, zaterdag waren alle zesdejaars van toen welkom in het zaaltje waar we tien jaar geleden fuifden.
Het was confronterend. Zoveel zwangere vrouwen, zoveel kalende mannen. Zo weinig meisjes en jongens nog. En zulk selectief geheugen. Ik zag een groepje van drie vrouwen staan. Zij zaten in mijn klas, wist ik onmiddellijk. Maar van geen van de drie kon ik mij de naam nog herinneren. Beschamend, vond ik het.
Maar af en toe ook grappig. E. kwam naar me toe. Ze had met P. gesproken, vertelde ze. “Dat durfde ik vroeger nooit. En weet je wat? Hij is helemaal niet tof. Heb ik al die tijd niets gemist, gelukkig.”

woensdag, juni 07, 2006

Ongehoord
Gisteren plofte er een belastingsbrief in mijn brievenbus. Van mijn afrekening van 2004 is er echter nog geen spoor. Ik vind het niet kunnen.

dinsdag, juni 06, 2006

Vaart
Iedere vrijdagavond fiets ik langs de vaart, weg van de stad. En iedere vrijdagavond – als het niet regent – wordt er daar gewandeld. Groepjes van telkens vier vrouwen met enkele kinderen kuieren langs het water. Regelmatig moet ik mijn fietsbel gebruiken om er langs te kunnen.
Zo ook vorige vrijdag. Al na een kilometer doemde het vierde groepje op. Ik zag hoe enkele kinderen opgewonden sprongen en riepen. Ze hadden me gezien, dat was duidelijk. Toen ik naderde, zag ik een vrouw uit de berm komen. Snel bracht ze haar kleding in orde. Rokken omlaag, alles gladgestreken. Ik had al een vermoeden en kreeg het bevestigd. Tijdens het passeren gluurde ik naar rechts, daar waar de vrouw vandaan kwam. Tussen het gras lagen enkele stoeptegels. Enkelen daarvan waren nat. Bijna had ik een plassende vrouw betrapt.

Terrasje
Ze zat alleen op het terrasje. Niemand tegenover haar, niemand naast haar. Af en toe nipte ze aan haar kop thee. Ze staarde voor zich uit. Naar de bedrijvigheid op de markt, de honderden moto’s die voorbij kwamen, de mensen die genoten van een ijsje, de zon en elkaar.
Haar hondje zat bij haar op schoot. Af en toe streelde ze zijn witte haren. Hij likte haar handen. Ze liet het toe. Alsof het troost bood. Alsof ze zo minder alleen was. En ongetwijfeld bood het hondje ook troost.
Al drie jaar probeerde ze haar leven weer op de rails te krijgen. Het lukte niet. Vier jaar geleden werd ze ziek. Ze had nooit gedacht dat het haar zou overkomen. Zij had immers een leuke, drukke baan, een heel leger vrienden en hobby’s bij de vleet. Maar ze zakte weg in een diepe depressie. Alles viel weg: haar werk, haar vrienden. Enkel haar hondje bleef, als altijd.
Na drie jaar vechten, leek de job een verre droom, bleven de vrienden weg en was ze op zoek naar nieuwe hobby’s, nieuwe mensen. Maar dat was moeilijk, het bleef moeilijk.