TwweeT en de kleine dingen

maandag, februari 28, 2005

Quiz
Achter ons zat een doorwinterde quizploeg. Zo eentje waar uren na elkaar werd gezwegen en de hele tijd druk gepend. Eentje die fanatiek alle juiste antwoorden noteerde, in discussie ging wanneer ze een keer fout antwoordde en waarvan de leden constant zenuwachtig op en neer wiebelden. Wij zuchtten, kreunden, overlegden en vochten nooit beslissingen aan.
Tot aan de pauze was de ploeg terug te vinden in de hoogste regionen van de rangschikking. Tijdens de pauze trokken alle leden naar de prijzentafel. Ze lastten geen sanitaire pauze in, maar bestudeerden de uitgestalde prijzen grondig. Er waren reizen, en waardebonnen en nog veel meer fraais te winnen. Wij bleven op onze stoel zitten, gingen hooguit eenmaal naar het toilet. De prijzen bekijken, zou alleen maar resulteren in teleurstellingen. Wanneer wij mochten gaan, zou er waarschijnlijk nog maar weinig te kiezen vallen.
Net voor het uiteindelijke verdict viel, en wij alle hoop al hadden laten varen, waren onze buren weer te vinden aan de prijzentafel. Ze namen kaders en zoutvaatjes op, draaiden ze rond en bestudeerden ze grondig.
Vierde werden ze. Ik zag ze een voor een vertrekken naar de prijzentafel. De Waardebonnen en de reizen waren er nog. Maar de ene man kwam terug met een verlengsnoer, de andere met keukenhanddoeken.

woensdag, februari 23, 2005

Voornemen
Aan het begin van 2005 had ik enkele goede voornemens. Een ervan was: minder boeken kopen. Moeilijk, maar het moest, dat besefte ik zelf ook wel. In de tweede helft van 2004 kon ik voor meer dan 350 euro boeken kopen, zonder dat mijn bankrekening het voelde. Toen mijn boek klaar was, kreeg ik immers heel wat boekenbonnen cadeau.
Maar aan het einde van het jaar waren de bonnen op. Ik had flink mijn best gedaan. Kwam ik in de verleiding om en boek te kopen, dan kocht ik het, bonnen genoeg. Mortier, Mankell, Tellegen, Brown, Van den Berg, Franzen, Ruiz Zafon (mooi!), Moeyaert, ik hield me niet in.
Vanaf januari was het uit met de pret. Ik moest boekenwinkels weer voorbij lopen, zonder er binnen te gaan en alles te kopen waar ik zin in had. Moeilijk, zo bleek afgelopen zaterdag al voor de derde keer dit jaar. Bijna een uur bleef ik hangen, las, snuisterde en liet me verleiden. De oogst: Slaap! van Annelies Verbeke en Verlossing van Anthony Doerr. Ook mooi trouwens, die laatste.
Maar nu moet het gedaan zijn. Eerst moeten alle boeken die ongelezen in de kast staan, uit. Weer een goed voornemen.

Herkenning
Helemaal achteraan was nog een plaatsje, dat had ik al gezien toen de trein voorbijreed. Verder zat de trein afgeladen vol. Allemaal pendelaars, die naar huis gingen na een dag als ambtenaar, bankbediende, leerkracht, financieel manager of poetsvrouw. Allemaal anonieme gezichten die telefoons hadden beantwoord, cijfers hadden ingetikt, vergaderd en gediscussieerd. Vanavond zouden ze huiswerk verbeteren, tv kijken, nogmaals vergaderen en strijken. Maar welk werkwoord bij welk gezicht paste, daar had ik geen idee van. Daarover mocht ik fantaseren.
Op het moment dat de trein helemaal stilstond en de deuren opengingen, repte ik me naar het lege plaatsje. Ik plofte op de bank, was al snel een van hen. Even keek ik naar links. Plots kreeg één pendelaar een gezicht en een verhaal. Het was mijn buurman, de man die met zijn vriend samenwoonde, net een hondje had en hield van een uitgebreid ontbijt op een zomerse zondag. We knikten naar elkaar en lazen verder. Hij de Humo, ik mijn boek.

dinsdag, februari 22, 2005

Dilemma (2)
De katten zijn er nog altijd. Als ik thuis kom, zitten ze op het balkon, als ik wakker word en mijn gordijnen open trek zitten ze er nog steeds. Ze worden een deel van het meubilair. En ik vrees dat ze mij inderdaad geadopteerd hebben. Er staan nu een kommetje met brokjes en een kommetje met water buiten. Heel af en toe mag er ook een kat binnen. Het is immers erg koud buiten. Maar dat voelt nog erg onwennig voor beide partijen.
De katten, zo noem ik ze steeds. Want hun namen ken ik niet. Hun halsbandjes vermelden die niet. Vast gaf iemand ze ooit een naam. Basiel, of Luna, of Tiger, of Minoes. Ik heb geen idee.
"Dat is toch geen probleem," zei mijn zus gisteren. "Je kan ze toch zelf een naam geven. Die rosse, dat is Karamel."
Ze riep haar, streelde haar, en noemde haar bij haar nieuwe naam.
Karamel. Nu de andere nog. Iemand een naam voor een langharige, magere, donkergrijze kat?

maandag, februari 21, 2005

Koud
Het was koud buiten. We hadden er al een tochtje van twintig minuten opzitten. De waterdruppels op de auto's waren bevrozen, hier en daar lag nog een toefje sneeuw. We hadden flink doorgestapt. Dat hielp. Warme voeten, warm lijf.
Maar we waren veel te vroeg, of te laat. Bijna drie kwartier moesten we nog wachten op de volgende bus. We stonden stil, we hadden het koud. We stampten met onze voeten op de grond, verstopten onze handen diep in onze mouwen, liepen kleine rondjes, telden de minuten. Maar het hielp niet. We hadden het koud. Zij koude handen, ik koude wangen. Maar daar wist ze wel raad mee. Zachtjes legde ze haar rechterwang tegen mijn rechterwang, en daarna haar linkerwang tegen mijn linkerwang. Het hielp. Even.

woensdag, februari 16, 2005

Uitdrukkingen uit de oude doos (9)
Sulferbloemen strooien

dinsdag, februari 15, 2005

Dillema
Ik zit met een dilemma. Een levensgroot probleem. Echtwaar, want het gaat om twee levens.
Sinds ik rond nieuwjaar een kat te logeren kreeg, vertoeven de katten van mijn onderbuurman bijna constant op mijn balkon. Zelfs nu de logeerkat reeds lang verdwenen is. De ene kat op het balkon miauwt altijd heel klaaglijk. En dan kijkt ze met van die trieste oogjes naar me. Ze volgt me ook overal: ben ik in de woonkamer, dan springt ze op de vensterbank van het raam in de woonkamer, ben ik in de keuken, dan springt ze op de vensterbank van het keukenraam. Ze slapen ook vaak op mijn balkon: in een kartonnen doos met oud papier.
Ergens had ik wel een beetje medelijden met het beestje. En dus liet ik haar vorige week binnen. Onmiddellijk gaf ze kopjes, slingerde rond mijn benen. Maar ze bleef klaaglijk janken. Ik wist niet wat ze nog van me wilde. Haar baasje en haar eten waren beneden, wat had ze dan nog nodig?
En toen streelde ik haar. Ik voelde haar botten. Zo mager. Het was me niet opgevallen, ze heeft immers lange haren.
De kat wilde duidelijk nog iets anders van me dan alleen een beetje genegenheid: eten. Maar ik wist niet of ik haar dat wel wilde geven. Dan zou het mijn kat worden. Ik ben wel een kattenmens, maar mijn appartementje is echt wel te klein voor een kat, laat staan voor twee katten.
Ik zou het aankaarten bij de rechtmatige eigenaar van de katten, besloot ik. Daartoe kreeg ik de kans nog niet. Ondertussen sprak ik er al over met een gemeenschappelijke kennis. Hij vertelde me dat het een hopeloze zaak is. Een vriend van mijn buurman liet zijn katten achter bij hem toen hij op vakantie vertrok. De vriend kwam ze echter niet terug ophalen. En nu weigert mijn buurman ze nog eten te geven.
Zomaar katten laten verhongeren, kan ik niet. Dus zette ik een schoteltje melk en kattenbrokjes op mijn balkon. Maar of ik daar verstandig aan doe, dat weet ik niet.

maandag, februari 14, 2005

Gsm
Een gsm, dat was niets voor haar. Niet nodig en niet handig. Al die knopjes, daar zou ze alleen maar in verdwalen. En zo bleef ze een van de weinige Belgen zonder gsm.
Tot twee maanden geleden. Samen met een paar vriendinnen trok ze naar de Ladies Night in de plaatselijke bioscoop. Daar werd een gsm weggeschonken, en warempel, zij die nooit een gsm zou kopen, kreeg er eentje gratis en voor niets.
"En wat vind je daar nu van?" vroeg ik haar.
"Ik heb er gemengde gevoelens over," zei ze. "Langs de ene kant vind ik het wel tof, maar ik heb dat echt niet nodig, en het gaat mij niet lukken, denk ik."
Het lukt haar inderdaad nog niet. Berichtjes moet je haar niet sturen, die krijgt ze niet gelezen. Haar bellen hoef je ook niet te doen, de kans is klein dat haar gsm aanstaat en dat ze hem bij zich heeft.
Maar ze geeft niet op, ze oefent.
Zoals vanmorgen, toen mijn mobieltje rinkelde. Op mijn schermpje verscheen haar nummer. Even was ik ongerust, als zij me belde, moest er iets ergs gebeurd zijn.
Maar nee.
"Oh, ik was wat aan mijn gsm aan het prutsen en blijkbaar kwam ik bij jou uit."
Blijkbaar, ja.

vrijdag, februari 11, 2005

Buitenland
Morgen moet ik naar het buitenland, voor het werk. Ik heb er een korte meeting en keer dezelfde dag al terug. Maar met mijn functie kan ik me niet veroorloven om veel tijd te verspillen. Ook op het vliegtuig heb ik een meeting. Niet een, maar verschillende. Morgen moet ik belangrijke dingen bespreken en belangrijke beslissingen nemen.
Zo zou ik het kunnen voorstellen, maar dat zou de waarheid geweld aan doen, veel geweld. Morgen vlieg ik voor het werk heen en terug naar Innsbruck, dat wel. Maar niet voor een of andere meeting, wel voor de ski-ongelukkigen. Laat ons hopen dat ik je niet tegenkom, morgen!

woensdag, februari 09, 2005

Wijn
We hadden het over voornamen. En vonden dat Nederlanders vaak lelijke namen geven aan hun kinderen. Samantha enzo. En dan zeggen ze Sementha. We vonden het maar niets. Onze kinderen zouden we zo niet noemen, net alsof je met een bouwmateriaal aan tafel zit. Daarna hadden we het over de namen die Vlamingen aan hun kinderen geven. We moesten toegeven dat er ook hier steeds meer kinderen met een Engelse naam worden geboren. Maar er zijn nog uitzonderingen, veel uitzonderingen. Ik wist er ogenblikkelijk een te noemen.
- Het kleinkind van F. heet Mila, dat is een Slavische naam.
- Is dat een meisje of een jongen?
- Een meisje, anders zou het Milan zijn, van Milan Kundera.
- Ja, dat weet ik wel. Ik heb de film gezien.
Ik rol met mijn ogen en hoop dat de lege fles wijn aan de basis ligt van deze uitspraak.
- Het is een schrijver hoor.
- Dat wéét ik. Maar ik heb de film gezien.
Ik zucht. Ooit volgden we samen lessen literatuurgeschiedenis. Bij een professor die dol was op Milan Kundera...


Schuchter
Het was nog koud vanmorgen. Het gras, de bomen, alles was wit. Maar het voelde niet koud. Voor het eerst hoefde ik mijn fietslicht niet meer op te zetten. De hemel kleurde al lichtblauw en een beetje roze. Met een voorzichtig lentegevoel fietste ik naar het station. Op het water zag ik niet alleen de obligate eenden, maar ook een reiger, een waterhoentje en een fuut. Ik rook ook lente. Een warme, volle geur kringelde af en toe langs mijn neus. Vasthouden, dacht ik, want licht, lucht en lente zijn meer dan welkom.

vrijdag, februari 04, 2005

Ahoy
Langzaam stroomde de zaal vol. We waren vroeg en hadden een mooi plaatsje uitgezocht. We keuvelden wat, over werk, leven, koetjes en kalfjes. Met een half oog keken we naar het voorprogramma. De groep kon ons niet echt boeien. Iets van wel willen, maar niet kunnen. Pas aan het einde van de avond konden we de vinger op de wonde leggen: geen charisma en geen stem.
De lichten gingen weer aan. Tientallen mannetjes vulden het podium, overal klonk geroezemoes. We zagen plaatjes van een poes op de gsm van de man voor ons. De spanning steeg. Er werd meer geschuifeld, het geroezemoes werd luider. Af en toe floot iemand op zijn vingers.
Opnieuw gingen de lichten uit. Gejoel in de zaal. Mannetjes op het podium. En, bam, licht, muziek en Stipe. Veel Stipe, een hele avond lang. Wat een charisma, wat een ogen, wat een stem. Ze hadden er zin in, allemaal, en Stipe nog het meest. Heel anders dan het optreden in Werchter jaren geleden. Gretig slikte ik elke druppel, laadde mijn batterije weer helemaal op. R.E.M. was goed, gisteravond, erg goed.

donderdag, februari 03, 2005

Nederlands
Er zaten twee vreemde meisjes in onze klas. Het ene meisje al vreemder dan het andere. Ze spraken een andere taal, maar zaten bij ons in de klas om Nederlands te leren. De twee meisjes zaten op internaat; twee lagere schoolkinderen, tussen leerlingen van de middelbare school.
Caroline en Ann-Sophie, zo heetten ze. Ann-Sophie was een beetje verlegen, meestal liet ze Caroline het woord voeren. Caroline was de vreemdste van het stel. Ze leek een beetje op een marsmannetje. Ze was klein, en had benen en armen als lucifers. Haar hoofd was ook niet zo groot. Ze had kroeshaar en een bril. En ze leek heel oud, ze was een beetje verrimpeld. Caroline was ook een beetje een driftkikker. Als ze boos was, werd ze helemaal rood. Dat was een gek zicht: overal rode rimpels.
Dapper deden ze hun best om Nederlands te leren. Niet altijd met even veel succes. Als Caroline er niet in slaagde iets gezegd te krijgen, werd ze boos en vloekte ze in het Frans. Een rood marsmannetje dat vloekt, best grappig. Ik snapte niet goed dat zij het zo moeilijk hadden om Nederlands te leren. Nederlands was toch een gemakkelijke taal? Frans, dat was pas moeilijk. Caroline was het niet met me eens. Verontwaardigd was ze, toen ik de gedachte hardop uitsprak.
En ze had gelijk ook. Ik vind Nederlands elke dag moeilijker worden. Nederlands wordt steeds meer een taal met valstrikken…

dinsdag, februari 01, 2005

Wensen
Vandaag wil ik schreeuwen, heel hard, tegen de wind in, regendruppels op mijn gezicht. En daarna slapen, lang, diep en droomloos. Donker, warm en stil. Zo zou ik het wel willen vandaag.