TwweeT en de kleine dingen

vrijdag, oktober 29, 2004

Opvallend
De stad toont nu ook welke partij er het grootst is: ze hult zich in oranje en zwarte linten en ballonnen.

Start
Elke morgen staan ze met hun hielen op het fietspad en met hun tenen in het gras. Twee mannen, honderd meter van elkaar. In het gras kwispelt een onooglijk mormel. Bij elke man één. Ze wiebelen wat, van voor naar achter, van het fietspad in het gras, van het gras naar het fietspas.
Fietsers zoeven achter hen voorbij, op weg naar werk, op weg naar school. Als de mannen uitgewiebeld en de mormels uitgesnuffeld zijn, nemen de mannen de mormels onder de arm en verdwijnen. Klaar voor de dag.

woensdag, oktober 27, 2004

Van Dale
madapolam (o.;g.mv., stofn.) [genoemd naar Madapollam een voorstad van Narsapur in Madras, waar de stof vandaan kwam], 1 (veroud.) grof gekeperd katoenen weefsel; 2 gebleekte katoenen stof in effen binding geweven.

dinsdag, oktober 26, 2004

Werelden
We leven in twee aparte werelden. We kennen elkaars namen niet. Maar we zijn geen vreemden voor elkaar. Een half uurtje, van Rotterdam tot Roosendaal, vinden we elkaar. Zondagavond, om de twee weken. Dan haken onze levens zich in elkaar, als een spoor en de wielen van een trein. Snel, intens maar vluchtig.
We vertellen elkaar wat we elders amper over onze lippen krijgen. We vinden steun bij elkaar. We beantwoorden elkaars vragen. Vragen die we elders amper durven te stellen.
Wanneer de trein stopt in Roosendaal, wensen we elkaar een goede week en vervolgen onze reis. Ieder terug naar zijn wereld.

woensdag, oktober 20, 2004

Geheugen
Ja, ik heb een goed geheugen. Ik onthoud makkelijk en snel. Meestal toch. Cijfertjes, dat ligt iets moeilijker, maar datums, daar heb ik dan weer geen probleem mee. Toch niet op korte termijn. In welke straat ons pension in Essaouira was, met wie ik acht jaar geleden een kamp begeleidde, dat verstoppertje de oorzaak is van het litteken op mijn zus’ wang, ik weet het nog.
Maar mijn geheugen heeft ook donkere hoekjes. Daar worden de lelijke dingen opgeslagen. Beelden van pijn, emmers verdriet en een zeldzame beker woede vinden er hun plaats.
Als ik dan door de kamers van mijn geheugen dwaal, dan vind ik de donkere dingen niet meer terug. Kijk ik er over heen, lijkt het alsof ze er niet zijn. Dan maak ik mezelf wijs dat mijn geheugen toch niet zo goed is. Maar ik weet, als ik goed zoek, en in alle donkere hoekjes van mijn geheugen gluur, dan springen ze in mijn gezicht en benemen me de adem.

Donker
Vandaag wordt het niet licht.
Donkere wolken, donkere regen, donkere gedachten en donkere gezichten.
Een donkere dag, een dag om snel te vergeten.

dinsdag, oktober 19, 2004

Verjaardag
"Dus ik moet alleen je broer feliciteren hé?"
"Ja, de rest hoeft niet."
Mijn vriend wilde zeker zijn. Bij vorige verjaardagen had hij vreemde blikken gekregen toen hij het volledige gezelschap uitgebreid geluk wenste.
Een half uurtje later had de jarige zijn kussen in ontvangst genomen.
"Nu ben ik wel een beetje teleurgesteld. Ik had gehoopt dat je mij ook zou feliciteren. Daar had ik me al op verheugd."
Mijn moeder.
Aanpassing en assimilatie vallen niet altijd in goede aarde.

Belofte
"Is er ergens een boekenwinkel in de buurt?" vroeg ik.
"Ja hoor, je volgt deze straat, altijd rechtdoor. Aan je linkerkant zit er een grote boekenwinkel. Eentje waar je je uren in kan vermaken. Hij is heel groot. Er zit zelfs een bibliotheek aan. Als je hier naar rechts gaat en dan altijd rechtdoor dan zie je hem zeker. Er zit zo’n ronde, glazen uitstulping aan de voorkant."
"Dan vind ik het wel, heel erg bedankt."
Ik dwaalde door de straten, sprong af en toe een winkeltje binnen en weer buiten. Ik haastte me niet, maar koesterde het vooruitzicht. Een winkel om in te verdwalen, om uren in rond te hangen. Zachtjes proefde ik van de belofte, liet me verleiden. Ik wierp nog een blik in enkele etalages, ontwaarde een gebouw met een glazen, ronde uitsprong en stapte enkele uurtjes genot binnen.

zondag, oktober 17, 2004

Aankoop
« Is er een cadeautje bij ? »
« Nee. »
De verkoper scande de twee boeken.
« Dat is dan 42 euro en 30 cent alstublief. »
Ik betaalde en had spijt.
Niet van mijn aankoop, wel van mijn antwoord.
Natuurlijk waren er wel cadeautjes bij. Twee zelfs. Twee cadeautjes voor mezelf. Twee boeken waaraan ik mij de komende maanden ga verwarmen, die een glimlach op mijn gezicht zullen toveren, die treinritten minder saai zullen maken, waarvan ik heel wat ga leren.
Volgende keer laat ik mijn boeken inpakken. In mooi inpakpapier, met een strik er bovenop. En dan plaats ik ze onuitgepakt in mijn boekenkast.En wanneer ik toe ben aan een cadeautje voor mezelf. Wanneer de wereld hard is, of de tijd schaars, dan zoek ik een mooi cadeautje uit in mijn boekenkast. Eentje dat me niet zal teleurstellen.

vrijdag, oktober 15, 2004

Verhaaltje bij de foto '1993'
We waren een beetje elkaars lief. Als verliefde zielen vertelden we elkaar in het donker onze diepste geheimen, trokken elke dag samen op, schreven elkaar elke avond lange brieven. Het waren zelden gewone brieven. Elke keer zochten en vonden we iets origineels: een brief op een witte zakdoek, op blaadjes toiletpapier, op een lang, wit lint. Steevast in een zelfgemaakte omslag met een foto die een beetje overeenstemde met de inhoud van de brief.
We konden elkaar niet missen.
"Als er iets is, ben ik in een half uurtje bij jou, altijd, waar en wanneer dan ook," zei ze.
Ze vertelde me over de rode puntjes op haar huid. Ze dacht dat het kanker was. Het was geen kanker, ze at te veel chocolade.

Onze levens waren bezaaid met drama’s. Ouders die ons niet begrepen - niemand begreep ons - , leerkrachten die niet inzagen dat we met ‘belangrijke dingen’ bezig waren, broers en zussen die in de weg liepen en prille verliefdheden. Wij waren de enigen die elkaar begrepen. Dat moest ook wel, zoveel gepraat en geschrijf. Maar vaak hadden we genoeg aan een blik. We waren bijna een eenheid. Altijd samen, dicht bij elkaar.

Maar opeens was het gedaan. De vertrouwdheid was weg, we wisten niet wat we elkaar nog moesten vertellen. Het voelde alsof het uit was tussen ons, doodgebloed. Geen ruzie, geen meningsverschillen, gewoon weg. Eén keer nog probeerden we de draad weer op te pikken. We gingen samen op vakantie en even leek het ook alsof alles weer goed kwam. Ik liet mijn haar kort knippen en Kurt Cobain stierf.
Maar terug thuis bleef er weinig 'wij' over. We sloegen elk een ander weg in. Onze paden kruisten zich nog amper, laat staan onze blikken.

woensdag, oktober 13, 2004

Oktober
“Zijn ze er weer?”
We draaien onze hoofden en kijken.
“Een, twee drie, vier… Ik tel er twaalf.”
Twaalf ooievaars op de grasveldjes tussen de appartementsblokken, langs een drukke weg. Elke week opnieuw. Waarom ze het daar zo naar hun zin hebben, blijft een raadsel. Zijn de grasveldjes extreem voedselrijk? Gooien de bewoners hun etensresten naar beneden? Hebben de ooievaars een vriendengroep ‘Ooievaars van de Ghandi’ – zo heet de wijk – opgericht? Het is me niet duidelijk.
Gisteren keken we opnieuw.
“Zouden er nog ooievaars zijn?”
We draaiden onze hoofden.
“Nee, ze zijn er niet meer.”
Even was ik opgelucht. Maar op het achterste grasveldje troepten nog acht ooievaars samen.
Dat kan niet, vind ik. De ooievaars moeten weg, en wel meteen. Volgende week wil ik ze niet meer zien. Ze zijn ongewenst nu, voor hun eigen bestwil. Volgende week moeten ze in Afrika zijn, of in Spanje. Op zijn minst.

maandag, oktober 11, 2004

Dorp
Ooit, lang geleden, verhuisde ik naar de stad. Niet de hele grote stad, en niet de stad-ver-weg. Maar wel alleen en zelfstandig. Daarna ging ik alleen nog op bezoek in het dorp, in mijn ouderlijk huis. Verder heb ik niets meer met het dorp. Dat is afgesloten, en dat is niet erg.
Vandaag staan mijn buurvrouw en -man uit het dorp bij mij op de stoep. Ze lopen mijn deur in en uit. Ze verhuizen mijn buurjongen uit het dorp. Hij komt onder me wonen. De stad wordt dorp, en ik weet niet of ik daar wel zo blij mee ben.

donderdag, oktober 07, 2004

1993

Eerstejaars studenten in de trein
"Ik heb UNO bij, voor tijdens arbeidsrecht!"

woensdag, oktober 06, 2004

Eten
Aan de grote tafel zaten een man en een vrouw, naast elkaar. Ze moesten een eind in de tachtig zijn, of toch minstens zeventig. De vrouw keek met opgeheven hoofd om zich heen, de man concentreerde zich op het volle bord voor hem. Dat was nodig ook. Zijn handen wilden niet wat zijn hoofd voor hen in gedachten had. Dan schoot de vrouw te hulp, haalde het vlees van de satéstokjes, sneed het in kleine stukjes en veegde verdwaalde kruimels weg.
De vrouw bestudeerde de andere gasten nauwgezet. Een glimlach speelde om haar lippen. De man zwoegde verder. Af en toe veegde de vrouw zijn mond schoon of goot een beetje saus op zijn stukjes vlees.
Na drie kwartier was het bord van de man leeg. Drie kwartier hadden ze zwijgend naast elkaar gezeten, maar genoten. Hij haalde zijn gebit uit zijn mond, smakte wat, en stak het er weer in. Een bibberende hand ging omhoog. De ober bracht de rekening. De vrouw hielp de man een briefje van vijftig uit zijn portemonnee halen. Ze nam de snoepjes die bij de rekening lagen en stopte ze in haar tas. De vrouw keek nog een keer om zich heen, stond op en duwde de man naar buiten.

dinsdag, oktober 05, 2004

Stem
Als je wil weten wat er in haar omgaat, moet je luisteren. Niet naar de woorden die ze spreekt, die mag je vergeten. Haar woorden zijn ballast, ze vertellen niets.
Je moet luisteren naar haar stem. Soms klinkt ze luid en krachtig, heel soms. Soms lukt het haar niet om luid te spreken. Je hoort dat ze wel wil, maar haar stem klinkt broos en krachteloos. Soms zijn haar woorden vrolijk, maar snikt haar stem. Af en toe krijgt ze amper woorden over haar lippen, lijkt het alsof haar keel wordt toegeknepen. Dan is het verdriet te groot.

maandag, oktober 04, 2004

Babyroos en babyblauw,
vakkundig verdeeld over het hele palet.
Daarna schuchter goud.
De zon.

vrijdag, oktober 01, 2004

Zin
Het beïnvloeden van complexe patronen van antecedenten en consequenten in iemands dagelijks leefwereld, van affectieve responsen, van de sociale normen en van allerlei praktische obstakels is helaas heel wat moeilijker.