TwweeT en de kleine dingen

vrijdag, augustus 29, 2003

Uitdaging (2)
Stilaan begin ik te geloven dat het echt onontkoombaar is, zijn lot.
Of schijnt de zon in Nederland?

woensdag, augustus 27, 2003

Theo
Midden in de nacht stapte Theo uit zijn bed. Hij hoorde zachte muziek beneden op het plein. Hij werd er naartoe gezogen, het was onmogelijk om in bed te blijven en alleen maar te luisteren. Hij moest gaan. Alsof hij het elke nacht deed, stapte hij in zijn pantoffels en trok zijn kamerjas aan. Theo wierp nog een laatste blik op zijn slapende vrouw en sloot de slaapkamerdeur. Hij nam de lift naar beneden, volgde de noten en voelde het geluid aanzwellen. Daar, bij het plantsoen aan de overkant, speelde een jongen accordeon. Een meisje tolde om haar as. Haar witte jurk bolde helemaal op. Theo keek naar het tweetal. Hij bleef net buiten de lichtcirkel van de lantaarn die zij als spot voor hun podium hadden uitgekozen. Theo trok zijn kamerjas wat strakker om zich heen.
De jongen had hem gezien. Hij bleef doorspelen. Het had iets weg van een snelle wals, maar daar was Theo niet zeker van. Hij keek ademloos toe.
Plots greep het meisje hem bij zijn pols. Hij wist niet wanneer ze hem opgemerkt had, ze was nooit gestopt met draaien, geen enkele keer had hij het wit van haar ogen gezien. Het meisje gaf hem geen tijd om er lang bij stil te staan. Ze greep hem bij zijn schouders en nam hem mee in haar omwentelingen. Hij verloor zijn pantoffels. Zijn kamerjas zwiepte op de maat van de muziek. Samen maakten Theo en het meisje snelle cirkels. Ze spraken niet, ze keken elkaar niet aan. Ze dansten.
Dan stopte de jongen met spelen. In dezelfde fractie van een seconde liet het meisje Theo los. Alsof ze het zo afgesproken hadden. Het meisje en de jongen liepen samen weg, de nacht in. Theo keek hen na, maar draaide zich al snel om. Hij liep terug naar huis, kroop aan zijn kant in bed en viel als een blok in slaap. Alsof hij elke nacht danste met een mooi meisje in een witte jurk.
Zijn bruine pantoffels bleven achter op het plein. Ze waren het enige bewijs. Maar Theo zou nooit uitleggen waarvan ze het bewijs waren.

(Of welke vreemde associaties ik maak bij het zien van verweesde pantoffels op een pleintje midden in de stad.)

Basilicum
H. wilde dat het regent. Onmiddellijk. En heel hard. In Rome, niet hier. Anders zouden de basilicumplantjes op haar terras daar het niet overleven.
Ik duimde mee voor haar, basilicum is heilig.
Een beetje trots vertelde ik dat er schot komt in mijn tweede generatie basilicum van deze zomer. Enkele weken geleden zaaide ik minuscule zaadjes, en nu staan er tere plantjes met ieder zes kleine blaadjes in een pot op de vensterbank. Als je je neus tussen het fijne groen steekt, kan je de basilicum al ruiken.
Tot gisteravond. Ik gaf de plantjes een beetje water en zette de pot terug op de vensterbank. Ondertussen was ik alweer iets anders aan het doen, zodat de pot 5 centimeter voor de vensterbank belandde. In de spoelbak. Weg aarde, weg basilicum.
Het moet regenen in Rome. Nu. Dat H’s basilicum tenminste gered is.

dinsdag, augustus 26, 2003

Stil
Het is stil in huis. Beneden zoemt de diepvries, ergens lekt een kraan. Bewegingloos ligt Jan in bed. Hij slaapt niet, hij spert zijn ogen wijdopen. Zijn zintuigen zijn tot het uiterste gespitst. Hij luistert naar wat hij niet hoort. De schelle stem van zijn zoontje, de volle lach van Eva. Hoe hard hij ook zijn best doet, hij hoort het niet. Hij spert zijn ogen nog verder open. Dat houdt vast de tranen tegen, denkt hij.

maandag, augustus 25, 2003

Zelfportret als Cindy Sherman

Weet je nog die dag toen
ik me verstoppertje spelend
zomaar over het hoofd zag onder
zoveel kapstokken, mottenballen,
pruiken, afgedragen katoen?

Hoe plots ik uit mijn hoofd ging,
het zoeken vergeten, liften langs
autoloze wegen, zonnebadend
in flitslicht, loensend in bleke
buislampen, kind verkleed als koning?

Nergens vond ik me weer.
Alles valt te missen.
Of mis ik het gemis?

En hoor, in één, twee, drie
zingt mijn dochtertje
van vier poëzie:

"We weten niet
hoe je vanzelf komt.
We weten niet
hoe je vanzelf komt.
We weten niet...
"

Zo vanzelf komen zusje,
groot verdriet, liefde, lied, plezier.
Niet gezocht en toch gevonden.

"Cindy, ik ben hier!"


Kurt De Boodt

Kennismaking
“En hoe ziet jouw vriendje eruit?” vroeg mijn nichtje.
“Euhm, hij is blond.”
“En is hij een beetje lief?”
“Ja, natuurlijk is hij lief.”
Toen vriendje gearriveerd was, bestudeerde ze hem van op een afstandje. Ik zag ze kijken. Dichterbij komen durfde ze nog niet. Hem iets zeggen al helemaal niet.
Later sloeg ze haar armen om me heen en legde haar hoofd net boven m’n buik. Ze deed me haar kampdansje voor en kroop weer tegen me aan.
“En, vind je hem nu een beetje lief?” fluisterde ik in haar oor.
Ze knikte heftig.
Plots was ze weer verlegen.
“Wil je hem eens vragen of hij mij lief vindt?”
Ik vroeg het hem.
Hij knikte naar haar.
Kennismaking geslaagd.

donderdag, augustus 21, 2003

Brussel-Noord, woensdagavond, 22u.30
Gisteren liep ik door het bijna lege Noordstation. Een vreemde gewaarwording. Het voelde alsof de gangen er behangen waren met weemoed. Ik wist niet wat ik eerst moest denken. Talloze herinneringen drumden zich naar voren. De zondagavonden, met mijn grote rugzak door de lege gang en daarna de diepte in, naar de tram. Of de stroom pendelaars op vrijdagmiddag, toen ik er afscheid nam van mijn vriendje. Of de radeloosheid, toen mijn portemonnee werd gestolen. Of het wachten op de bus naar Parijs. Of de betogingen. Te veel.

Diepte
Ik zakte weg in de kussens van E.’s nieuwe zetel. Vanuit de diepte keek ik om me heen. Het was de eerste keer dat ik hier kwam. Het balkon, het uitzicht, de nieuwe keuken, het schilderij aan de muur – “Boomstructuur” noemde E. het, – alles nam ik in me op. Op de grond naast me ontdekte ik drie kaarsenglaasjes. Mooi, dacht ik. En toen herkende ik ze. Ha, die komen van bij de Hema. En ik dacht nog verder. Ooit kocht ik dezelfde. Waar waren die gebleven? Aan wie had ik ze cadeau gedaan? Ik voelde mezelf rood aanlopen. Aan E. Deze glaasjes had ik dus gekocht. Ik kon mezelf wel voor het hoofd slaan. Ik vertelde aan E. wat ik zojuist had ontdekt.
“En heb je de kussens in de zetel al herkend? En de handdoek die in de badkamer hangt?”
Ik had niets herkend.
“Je bent hier meer aanwezig dan je denkt.”
Het werd me stilaan duidelijk.

woensdag, augustus 20, 2003

Afscheid
"Het ga je goed," zei ik.
"Ja, jou ook. En neem goede beslissingen," antwoordde ze.
En zo sloten we een hoofdstuk af.

dinsdag, augustus 19, 2003

Kijk naar me,
smeken zijn ogen,
zie wat ik zie.

Luister naar me,
zeggen zijn lippen,
hoor wat ik hoor.

Voel me,
roept zijn hand,
voel wat ik voel.

Begrijp
wie ik ben.

Gekke uitdrukking
"in een hik en een flik"
ofte
"in nen hik en ne flik"

maandag, augustus 18, 2003

Rit
Kilometer na kilometer reed ik door de nacht. Van stad naar stad, van grote rivier naar grote rivier, en uiteindelijk naar hem. Het was stil – de radio deed het niet. Urenlang zag ik niemand – er was niemand die me gezelschap hield. De auto’s die me voorbij raasden, bleven blikken dozen, zonder gezicht. Alsof ik alleen op weg was. Alsof de rest van de wereld sliep. Of simpelweg verdwenen was en morgen pas weer zou verschijnen; in de ochtend, wanneer de auto’s weer een gezicht zouden krijgen, stemmen ook buiten mijn hoofd zouden klinken.
De nacht was van mij, van mij alleen.
Tot de bestuurder in de Polo voor me plots mens werd, hij boog zijn hoofd naar links en daarna naar rechts. En nogmaals. Een zwart hoofd tegen een grijze achtergrond.
Ik was niet langer alleen.

Uitdaging
“Ik heb een hekel aan kamperen,” zei hij. “Altijd als ik ga kamperen, dan regent het.”
Ik liet me niet uit mijn lood slaan. Ik wilde gaan kamperen, met hem.
“En ik heb altijd geluk als ik kampeer, altijd schijnt de zon. Wil je dan samen met mij gaan kamperen? Dan regent het niet.”
Het valt alleen nog af te wachten wiens lot het meest onontkoombaar is.

donderdag, augustus 14, 2003

Kylie

Mijn vriendin wil Kylie Minogue worden.
Ik zat op de bank toen ze in gouden hotpants de deur
uitging.
Een blote navel, haar lippen roder dan ooit.
Toen ze gisteren haar haar blondeerde in de badkamer,
moest ik wel vragen wat er aan de hand was.
“Je vindt Kylie sexier dan mij”.
Ze vraagt me vaak of ik haar borsten mooier vind dan
die van Pamela Anderson, en of ze magerder moet worden
dan Liz Hurley.
Toen Kylie aan de beurt was, kon ik niet meer liegen.
“Lekker kontje”, zei ik terwijl Kylie op MTV bijna
naakt over een tafel gleed.
Ze zegt dat mijn vrienden dat ook vonden toen ze de
clip naspeelde op café.

Woorden: 117/Tekens: 500/ Ze: 6

Uit: zijx500 van hijx500, die zijn verhaaltjes van maximum 500 woorden op andere logs laat plaatsen, en dat doe ik graag voor hem.

Woensdagavond
Sarah en Marjolijn zaten zoals elke woensdagavond deze zomer samen op een terrasje. Ze praatten bij over werk, over de mannen en over Sarah’s kindje. Sarah zag er een beetje vermoeid uit. Ze sliep weinig de laatste dagen, zei ze. Marjolijn vertelde over een nieuwe opdracht. “Dit is wat ik altijd wilde, eindelijk heb ik nu verantwoordelijkheid, kan ik de dingen sturen,” zei ze. Sarah luisterde. Af en toe knikte ze. Ze vouwde haar armen om haar buik. Ze zat een beetje voorovergebogen.
Plots stopte Marjolijn. “Wat heb je?” vroeg ze.
“Buikpijn, vreselijke buikpijn”
“Heb je krampen?”
Sarah zweeg een tijdje.
“Nee, het zijn geen krampen. Peter en ik hebben gisteren ons kindje verloren.”
Marjolijn's adem stokte.
“Wat erg,” bracht ze uit. Ze legde haar hand op de arm van haar vriendin. De puzzelstukjes vielen samen. Ze had helemaal nog niet geweten dat Sarah zwanger was. Maar de manier waarop ze de vorige keer over baby’s praatte, het nooit verbloemde geheim dat Peter en Sarah snel veel kindjes wilden, alles viel op zijn plaats.
Nu begon Sarah te praten. Ze vertelde over gisteravond, over het bloed, en dat ze zo zweette. Ze was moe geweest. “Maar ik weet dat het beter is zo, waarschijnlijk was er iets mis met het kindje. Het is beter dat dit nu gebeurde, ik was nog maar vier weken ver. Maar het doet zo’n pijn.”
“Het mag pijn doen.”

Vermoeid
Elke ochtend zit er een man in het park. Een gewone man, op een gewoon bankje. Zijn fiets staat steevast voor hem. Hij heeft een zwart plastic bakje op zijn bagagedrager geïnstalleerd. Mechelen → Leuven staat er, in tipp-ex. Om acht uur eet hij een boterham of twee en doet alsof hij heel erg moe is. Elke morgen 25 kilometer fietsen is natuurlijk niet niets. Maar zijn fiets staat dag in dag uit aan het station in Leuven. En hij, hij komt gewoon met de trein.

woensdag, augustus 13, 2003

Kans
Vriend B. had een knap meisje gezien, vertelde hij.
“Beschrijf ze dan eens?”
“Een flinke boerendochter,” zei hij. Ze reed in een tractor met een kar aardappelen. Voor haar uit reed haar vader, in een andere tractor, ook met een kar aardappelen. B. besloot dat haar vader een rijke boer moest zijn: een goede oogst en twee mooie tractoren. De vader had vast heel wat land en een mooie boerderie. Boerderie, zo noemde B. het.
Hij ging eens uitzoeken waar die tractor met dat boerenmeisje naartoe reed.
Hij rook zijn kans.

Vrij
Nu ben ik helemaal in het midden, dacht ik. Ik keek naar links en zag water, rechts van me, water, voor me, water. Ik draaide me op mijn rug: achter me: water. De zon brandde op mijn hoofd, ik voelde mijn haren nog een tint lichter worden. Het water was warm, warmer dan in het zwembad. Niet echt verkoelend, maar het gevoel van eindeloosheid maakte veel goed. Ik draaide rondjes om mijn as, keerde op mijn rug, dan terug op mijn buik. Ik maakte gekke bewegingen. Ik stoorde er niemand mee. En niemand dook net voor mij het water in, of crawlde in een schuine streep zonder te kijken naar de overkant. De vijver was van mij.
In de verte gleden enkele zeilbootjes soepel over het water. Een jongen worstelde met een knalgroene spinnaker. Mijn gevoel van vrijheid werd er nog groter door.

dinsdag, augustus 12, 2003

Dingen die ik leer
- dat wenkbrauwen wel degelijk een functie hebben,
- dat mijn wenkbrauwen geregeld te kort schieten,
- dat ik exemplaren uitgerust met een gootje best zou kunnen gebruiken

vrijdag, augustus 08, 2003

Vreemd
Mensen doen vreemde dingen deze dagen.
Gisteren opende een vrouw haar paraplu in de bus en installeerde die tussen haar bank en het raam.
Ja, het was warm op de bus.
Maar nee, de zon scheen niet door dat raam, die kwam de hele rit van de andere kant.
“Laat de mensen maar lachen, het helpt echt hoor,” vertrouwde de vrouw me toe.
Ik geloofde er niets van.

Niet schrikken
“Niet schrikken als je me ziet donderdag hé,” schrijft zus L. msn’s-gewijs.
“Waarvan zou ik dan moeten schrikken?”
“Mijn haar, er is iets met mijn haar.”
Ik dacht aan mijn broer, die deze zomer geen stoppel haar verdraagt. Het scheermesje is zijn grootste bondgenoot.
“Je hébt toch nog haar?”
“Jaja”
Donderdagavond doet L. de deur voor me open. Haar voorheen blonde haren zijn knaloranje. Ze heeft een bloesje aan in dezelfde kleur. Om haar lippen speelt een geheimzinnig lachje, ze kijkt me vol verwachting aan. Alsof ze wil dat ik aaah! ooh! en neee! roep. Ik zeg niets, ik zwijg. Ik schrik niet. Zij is een beetje teleurgesteld.

donderdag, augustus 07, 2003

Tuin
Ik keek verwonderd naar mijn oma. Ik ontdekte iets nieuws, iets wat ik niet van haar verwacht had. In de tuin stond een nieuw attribuut, eentje dat niet echt paste bij mijn grootmoeder. Een tuinkabouter.
Oma volgde mijn blik. Ze bukte zich en nam de kabouter voorzichtig op. Het was een lieve kabouter, hij lachte verlegen. Hij moest al flink oud zijn: zijn gezicht telde duizend rimpels en verschillende mossoorten hadden van zijn buik en puntmuts hun thuis gemaakt. Het leek alsof hij al jaren in de tuin van mijn grootouders woonde.
“Onze kabouter, was het die waar je zo naar keek?”
“Ja, ik wist niet dat jij een tuinkabouter had.”
“Die woont hier ook nog niet zo lang. Toen de buurman vorige maand verhuisde, heeft hij de kabouter naar hier gebracht. En ik vind deze wel mooi, dus mag hij hier blijven, in de rotstuin, in de buurt van zijn vorige huisje.”
Ik vond het wel goed zo.

woensdag, augustus 06, 2003

Verhaal
Of ik eens langs kon komen, vroeg ik. “Geen probleem, vandaag nog als je wil,” antwoordde de man. Hoe sneller, hoe beter, dacht ik. Ik raapte mijn spullen samen en ging op weg.
De man haalde stapels foto’s, bidprentjes en doodsbrieven te voorschijn. “En dit is Eulalie.” De man toonde me een foto van een knappe, jonge vrouw. Zwarte haren golfden langs haar gezicht, zelfbewust keek ze de lens in. Een vrouw in de fleur van haar leven, zoals de man het noemde. 1923, stond er op de achterkant. “Het is toch Eulalie hé?” De man zocht bevestiging bij zijn vrouw. Het was immers haar tante, niet de zijne. De vrouw nam de foto uit zijn handen, er lag een weemoedige blik in haar ogen. “Ja, het is Eulalie.” Ze vertelde me over de moeder en broer van Eulalie en over haar moeder, de zus van Eulalie.
Ik vergeleek de knappe vrouw met de vrouwen op de foto die ik bij me had. Daar, op de eerste rij, dat moest Eulalie zijn.
Haar hele levensverhaal kreeg ik er gratis bij, terwijl de man en de vrouw wisten dat ik alleen de harde feiten – geboorte- en overlijdensdatum, beroep en functies – nodig had. Het verhaal, dat was een extraatje voor mij.

dinsdag, augustus 05, 2003

Tijd
Traag tikt de tijd seconden weg. Een dag duurt een eeuwigheid. Niets vult de tijd, alleen de seconden. Geen verplichtingen, geen afspraken, geen ontmoetingen, niets.
En toch is iedere seconde waardevol: de seconden zijn geteld, de voorraad raakt uitgeput.

maandag, augustus 04, 2003

Lach
In het halletje van de trein zat een compleet gezin: een jonge moeder, een jonge vader, een kleuter en een peuter in een buggy. Alleen de peuter leek niet vermoeid van het dagje uit. Hij kraaide en lachte.
Ik wachtte nog even in het halletje voor ik van de trein kon. De peuter ving mijn blik, ik lachte naar hem. Hij lachte naar mij, hij schaterlachte. De moeder zag het en hield vliegensvlug een grote opblaasfrisbee voor zijn gezicht.
“Niet lachen naar andere mensen!”
Mijn gezicht betrok. Het was tijd om uit te stappen.

Stem
De stem klonk noch schor, noch schel. Het was geen vrouwenstem en ook geen mannenstem. Geen enkel adjectief drukte het geluid uit dat de keel voortbracht. Het was een stem, meer viel er niet over te zeggen.
De vrouw, aan wie de stem toebehoorde, wilde haar kinderen aanmanen stil te zijn, “er zitten immers nog andere mensen op de trein.” De stem klonk niet streng en had weinig kracht. Alleen de woorden bleven over.

zondag, augustus 03, 2003

Nederlandse uittdrukkingen (458)
inkakken
bron: RTL 5, vanmiddag

zaterdag, augustus 02, 2003

Huishoudelijk mysterie
Gisteren vond ik minuscule papiertjes aan mijn washandjes, handdoeken en zakdoeken, toen ik ze opplooide. Er was een groter papiertje verzeild geraakt in mijn witte was. Dat was duidelijk. Maar. Er is zoveel niet duidelijk. Het intrigeer me.
1. Hoe raakt een papiertje - welk papiertje dan ook - verzeild in mijn witte was? Mijn witte was heeft géén broekzakken, geen enkel plaatsje waar ik normaal wel eens papiertjes achterlaat.
2. Maar bovenal: wat stond er op dat papiertje? Welke woorden zal ik nu nooit mee kunnen lezen? Boodschappen? Ideetjes? Twijfels? Ik weet niet welke woorden het waren, maar ik mis ze.