TwweeT en de kleine dingen

dinsdag, december 23, 2003

Vroeger
Vanmorgen zag ik hem op de trein. Ik moest wel drie keer kijken, maar het was hem, mijn leraar Engels en Nederlands van jaren geleden. Er moest iets ergs gebeurd zijn in zijn leven, iets waardoor hij de pedalen volledig kwijt was. Zijn dochtertje had een ongeluk gehad, of hij had zware financiële problemen, of zijn vrouw had een ander en was bij hem weg. Dat laatste maakte nog de grootste kans. Dacht ik, ik wist het niet.
Ik kende hem als een verlegen, onopvallende man, die weinig uitstraling had. Ook aan gezag had het hem meermaals ontbroken. Hij was te braaf, te goed voor achtentwintig pubers op een kluitje én voor deze wereld. Toen we naar Londen vertrokken met de hele klas, nam hij afscheid van zijn vrouw, een beetje onhandig, maar erg liefdevol. Hij sloeg zijn arm om haar schouders en kuste haar op haar voorhoofd. Zij keek hem alleen maar aan en bleef nog lang naar de wegrijdende bus zwaaien. Af en toe vertelde hij in de klas over zijn twee kinderen. Hij leek het perfecte voorbeeld van een «sloef», maar een sloef die gelukkig was als sloef. Zijn leven zou zachtjes voorbijglijden als brave leraar en brave huisvader, en hij zou het niet anders willen.
Maar het leven had iets anders voor hem in petto zag ik vanmorgen. Zijn ogen stonden diep in hun kassen. Grijs, dat was de enige kleur waarmee ik zijn gezicht kon beschrijven. Hij droeg nog steeds dezelfde jas als acht jaar geleden. Maar zijn haren brachten me nog het meest in de war: in lange, onverzorgde slierten reikten ze naar zijn schouders. Vooraan kleurde het grijs, hoewel hij nog niet zo oud kon zijn.
Wat had het leven hem aangedaan? De hele dag voelde ik twee doffe, donkere ogen naar me kijken. Ogen die een groot verdriet verborgen.